In alle oude culturen leefden de mensen in ritme met de natuur.
Ze beseften heel goed dat zijn – de mens – slechts een klein onderdeeltje waren van dit veel groter geheel – het universum.
Ze wisten intuitief dat ze het meeste voordeel haalden als ze met deze natuur samenwerkten.
Ze gingen slapen als het donker werd, stonden op als het licht werd.
Wanneer de bladeren van de bomen begonnen te vallen, trokken de mensen zich meer en meer terug. net zoals vele dieren een winterslaap houden, keerden de mensen meer in zichzelf. Deze tijd benutten ze om te reflecteren over wat geweest was en over de tijd die aankwam.
Om dan met het verschijnen van de eerste blaadjes met nieuwe frisse ideeën naar buiten te komen.
Zomer: tijd om te socialiseren, buiten leven, genieten van de overvloed de natuur en op het veld.
In de nazomer werden de oogsten binnen gehaald. De tijd was aangekomen om voorraden aan te leggen voor de komende winter.
Herfst: de natuur toonde meer en meer naakte velden. De mensen vertoefden meer binnen en kropen lekker dicht bij elkaar om zich te beschermen tegen de naderende kou.
En dan hadden we opnieuw de winter, jaar na jaar dezelfde cyclus.
Wij zijn dit ‘samenleven’ met de natuur helemaal verloren.
Hierdoor raken we meer en meer verwijderd van onze eigen natuur. Wat we niet meer beseffen, is dat het ritme van de natuur gaat over organische groei en dus een uitstekende leidraad voor ons vormt.
Bovendien staan wij niet los van de natuur en er al zeker niet boven.
De seizoenen komen door ons heen. Onze lichamelijke en geestelijke gezondheid is een uitdrukking van de seizoenen.
Door meer te leven in ritme met je eigen natuur en met de natuur om je heen ben je in staat om mee te stromen met de flow van het leven en met jouw eigen flow.
Een boeiende lezing waarin je ontdekt hoe het is om helemaal in ritme mat de natuur te leven.