
Ok, je weet nu dat het autonoom zenuwstelsel en de Krebbs cyclus bepalend zijn voor wat je voeding betreft.
Bij elk van ons is één van deze beide systemen dominant: ofwel is het autonoom zenuwstelsel het dominante systeem en dus bepalend voor de juiste combinatie aan basisvoedingsstoffen ofwel is de Krebbs cyclus het dominante systeem.
Je voeding pas je altijd aan naar je dominante systeem. Via het tweede – onderliggende – systeem kan je gradaties in je voeding aanbrengen.
Bij elk van de beide systemen zijn er drie mogelijkheden:
* autonoom zenuwstelsel
–> parasympatisch dominant wz dat de parasympatische tak sterker werkt dan de orthosympatische tak.
Zachtmoedige mensen met weinig energie – ze worden enkel kwaad als ze ertoe gedreven worden – beslissingen nemen we wel overwogen – ze nemen voor alles hun tijd – ze hebben het moeilijk om te focussen, hun concentratie is niet zo sterk – alhoewel ze onbezorgd door het leven gaan, zijn ze heel voorzichtig – ze kampen met uitstelgedrag – ze hebben eerder een lagere bloedsuikerspiegel – ze hebben een sterke spijsvertering, ze verteren als het ware bakstenen – ze zijn gevoelig voor allergieën – ze zitten goed in hun spieren en herstellen snel na een intense sportinspanning.
Dit zijn de EIWITTYPES: deze mensen hebben dagelijks dierlijke eiwitten nodig om de sympathische tak te stimuleren en zo evenwicht te brengen in hun autonoom zenuwstelsel.
–> orthosympatisch dominant wz dat de orthosympatische tak sterker is dan de parasympatische tak
Assertieve mensen met heel veel energie – ze worden makkelijk kwaad maar zijn het even snel terug vergeten – ze kunnen zich heel goed concentreren en focus is geen probleem – beslissingen nemen ze impulsief vanuit hun buikgevoel – avontuur trekt hen aan, ze zijn van niets bang – ze nemen de dingen in handen zonder uitstel – ze hebben een zwakke spijsvertering – ze hebben een hogere bloedsuikerspiegel – ze zijn gevoelig voor acne – ze zitten niet zo goed in hun spieren en herstellen traag van een intense sportinspanning.
Dit zijn de KOOLHYDRAATTYPES: deze mensen hebben redelijk veel gezonde volwaardige koolhydraten nodig om de parasympathische tak te stimuleren en zo evenwicht te brengen in hun autonoom zenuwstelsel. Zij hebben ook eiwitten nodig maar andere soorten en in een andere hoeveelheid dan de eiwittypes.
–> de beide takken zijn in evenwicht.
Evenwichtige mensen.
Dit zijn de GEMENGDE TYPES: hun autonoom zenuwstelsel is reeds in evenwicht en houden ze in evenwicht door af te wisselen tussen maaltijden goed voor het eiwittype en maaltijden goed voor het koolhydraattype.
* de Krebbs cyclus
–> suikers worden sneller verbrand dan vetten.
Mensen die de indruk geven veel energie te hebben maar diep van binnen zijn ze eigenlijk uitgeput – extravert – ze leven meer in de toekomst – ze zijn weinig gegrond, snel angstig en nerveus – ze hebben een goede eetlust, ze kunnen altijd eten – ze ondervinden snel schommelingen in hun bloedsuikerspiegel – ze reageren sterk op insectenbeten – ze houden van zout, want zout geeft hen energie.
Ook deze mensen zijn EIWITTYPES: dierlijke eiwitten zorgen ervoor dat de verbranding van de suikers afgeremd wordt. Hierdoor kent de Krebbs cyclus een normaal verloop waardoor ze een constante energie ervaren.
–> vetten worden sneller verbrand dan suikers
Mensen met weinig energie, eerder lethargisch – ze neigen tot depressiviteit – ze leven meer in het verleden – ze kunnen makkelijk maaltijden overslaan – normale bloedsuikerwaarden – ze zijn eerder introvert – apathisch.
Dit zijn ook KOOLHYDRAATTYPES: net als de hierboven vermelde koolhydraattypes hebben ze meer koolhydraten nodig en dienen ze voorzichtig te zijn met vetten om hun Krebbscyclus in evenwicht te brengen waardoor ze een constante energie zullen ervaren. Ook hier weer: de koolhydraattypes hebben eiwitten nodig maar andere soorten en in een andere hoeveelheid dan de eiwittypes.
–> suikers en vetten worden even snel verbrand.
Evenwichtige mensen.
Ook deze mensen zijn GEMENGDE TYPES en dienen af te wisselen tussen maaltijden van de hierboven vermelde types.
Er zijn dus 2 soorten eiwittypes, 2 soorten koolhydraattypes en 2 soorten gemengde types elk met een lichte variatie in hun voeding naargelang het dominante systeem. Afhankelijk van de combinatie van de 2 bepalende systemen – autonoom zenuwstelsel en Krebbs cyclus – zijn er tal van tussentypes mogelijk.
Meer over de verschillende stofwisselingstypes.
Meer over voeding voor elk type.