Veganistische voeding is tegenwoordig helemaal aan het ‘boemen’.
Maar is dit wel gezond voor iedereen?
Definitie ‘Veganisme’
Een levenswijze waarbij men ernaar streeft om elk gebruik van dieren voor voeding, kleding, amusement, experimenten of eender welk ander doel te vermijden. Het is een levenswijze gebaseerd op respect en mededogen en basisprincipes als het recht op leven en zelfbeschikking.
Veganisten eten dus geen vlees, vis, eieren, melk en melkproducten, boter, honing, dragen geen kleding gemaakt van dieren en gebruiken geen cosmetica die producten van dieren bevatten.
Op zich allemaal heel mooi: respect voor de natuur en de dieren. Vroeger, voor ik wist wat ik nu weet over voeding, zou ik daar absoluut in mee gegaan zijn. Zeker omdat ikzelf geen grote vleeseter ben. En het weglaten van zuivel vind ik persoonlijk positief omdat zuivel makkelijk slijmvorming geeft en daardoor het lichaam extra belast. Maar ondertussen ben ik wat kritischer geworden als het over voeding gaat.
LAAT HET MIJ TOE OM EVENTJES TERUG TE GAAN IN DE TIJD
Als ik kind lustte ik geen vlees. Kip en gevogelte lukten nog maar biefstuk, rosbief, varkensgebraad, kotelet, …. bah, dat vond ik zo vies.
Je moet weten 30 jaar terug, in een klein dorp waar er de plaatselijke kruidenierswinkel, een bakker en een beenhouwer was, wist ik van niet beter. Bovendien aten mijn ouders, zus en broer wel graag vlees en zoals dit in die tijd de gewoonte was, kwam dit elke dag op tafel uitgezonderd de woensdag. Woensdag was marktdag en dus visdag.
Ik ging op kot in Gent, kwam in een grote stad terecht en zette mijn eerste stappen richting natuurvoedingswinkel.
Op een bepaalde dag lag er een flyer in de winkel: ‘Vegetarische kooklessen, een reeks van 5 lessen’.
Ondertussen at ik bijna geen vlees meer en vis stond ook al niet zoveel op het menu. Ik besefte dat ik toch iets moest eten om deze te vervangen.
Maar wat ??
Dus, zonder al te veel nadenken – want koken was toen echt wel niet mijn ding – schreef ik mij in.
Ik herinner mij nog altijd de eerste les alsof het gisteren was: een klein groepje, allemaal jonge vrouwen die duidelijk op zoek waren naar een andere manier van eten. We waren allemaal even onwetend. Onze eerste schotel bestond uit volle rijst (had dit nog nooit van mijn leven gegeten, bij ons stonden elke dag aardappelen op het menu), tempeh (ik wist helemaal niet wat dit was), verschillende groenten elk op een andere manier bereid (hier trok ik mijn ogen al helemaal open, bij ons kwamen er amper groenten op tafel) en zwarte draadjes wat zeewieren bleken te zijn. Ik herinner mij nog zo goed hoe lekker in die maaltijd vond.
Pas op het einde van de lessenreeks kwam ik te weten dat ik eigenlijk een macrobiotische kooklessen had gevolgd.
Zo rolde ik in de macrobiotiek. Nam mijn eerste lessen in Gent, reed het land rond om kooklessen te volgen, ging studeren in Amsterdam en trok naar Boston, naar hét Kushi Instituut.
Om het verhaal kort te houden: ik stortte mij helemaal in de macrobiotiek, leerde evenwichtige macrobiotische maaltijden koken en spelen met groenten en zeewieren.
Deze manier van eten gaf mij een voldaan en licht gevoel, ik sliep veel beter en had de ganse dag door energie.
De macrobiotische keuken leunt zeer nauw aan bij de veganistische keuken: elke maaltijd wordt opgebouwd rond granen, aangevuld met een klein beetje eiwitten (bij voorkeur plantaardige eiwitten) en heel veel groenten. Er wordt aangeraden zo weinig mogelijk vlees, eieren en zuivel te gebruiken. De meest macrobiotiekers eten deze helemaal niet.
Och ja zeewieren zijn een super belangrijk deel en worden dagelijks in een of andere maaltijd of soep verwerkt.Bij de meeste mensen heeft de macrobiotiek een negatieve bijklank omdat het gezien wordt als een dieet van ‘niet mogen’: je mag geen vlees en vis eten, geen eieren, geen zuivel, geen brood, geen suiker, geen koffie, …. wat blijft er op den duur over ….
Je maakt er natuurlijk van wat je zelf wil. Wat de macrobiotiek nastreeft, is evenwicht scheppen in elke maaltijd.
Maar heel veel mensen die macrobiotisch eten, slaan er een beetje in door – ik was alvast zo iemand.
Tot een aantal jaar later, ik voelde dat mijn energie niet meer was als ik het begin en ik zag er ook niet goed uit. Ik begon opnieuw met het eten van wat vis, nu en dan eens een eitje en ging aan de slag met zelf getrokken vleesbouillon. Wonder boven wonder, ik voelde mij beter en beter.
Dit was de aanzet om verder te gaan zoeken en om mijn visie over voeding te verruimen.
Vele cursussen en opleidingen verder kreeg ik van een vriendin een boek in mijn handen geduwd: ‘Metabolic Typing’.
‘Dit boek moet je lezen, echt iets voor jou.’ Nieuwsgierig als ik ben, las ik het in één keer uit.
In het boek beweerde de auteur dat er verschillende types van mensen – er bestaan dus verschillende ‘stofwisselingstypes’ – bestaan. Elk type heeft een andere combinatie aan en andere soorten basisvoedingsstoffen (koolhydraten, eiwitten en vetten) nodig. Bovendien functioneert het lichaam van elk type op een andere manier.
Wauw, wat was dit boek en ‘eye-opener’.
MIJN TYPE
Nieuwsgierig als ik ben begon ik te experimenteren. De beste maaltijd om uit te proberen welk type je bent, is het ontbijt.
De ene ochtend at ik een omelet met veel groenten (eiwitrijk), de volgende dag at ik een vlokkenporridge met fruit (meer koolhydraten).
Wonder boven wonder, de beide ontbijten gaven mij een energiek en voldaan gevoel. Hieruit kon ik besluiten dat ik een gemengd type ben, wat voor mij als een totale verrassing kwam. Ik was ervan overtuigd dat ik een koolhydraattype zou blijken te zijn. Ik testte verder uit en hoe meer ik op deze manier at, hoe meer ik voelde dat ik mij inderdaad sterker voelde als ik nu en dan eens wat dierlijke eiwitten at.
Alle puzzelstukjes vielen in elkaar. Nu begreep ik waarom ik als kind geen vlees lustte terwijl mijn huisgenoten er dol op waren. Ook werd het mij duidelijk waarom de macrobiotisch keuken voor mij – op den lange duur – ook geen uitkomst was.
Hetzelfde geldt voor de eiwittypes, deze hebben zelfs dagelijks dierlijke eiwitten nodig en ook nog eens redelijk veel vet. Als eiwittypes volledig plantaardig eten, kwijnen hun spieren weg en neemt hun lichaamsgewicht toe omdat ze te veel koolhydraten eten voor hun stofwisseling.
Koolhydraattypes daarentegen functioneren heel goed op koolhydraten en hebben maar weinig eiwitten nodig. Bovendien doen ze het beter op magere vlees- en vissoorten. Plantaardige eiwitten zijn voor hen wel voldoende krachtig en voldoende verzadigend.
Met de kennis die ik nu heb, durf ik te beweren dat de koolhydraattypes de enige types zijn die volledig veganistisch kunnen eten indien ze dit zouden willen.
MIJN VISIE
Zelfs ik, die jaren heel strikt macrobiotisch leefde en iedereen wou overtuigen om zo te gaan eten, heb mijn menig helemaal herzien.
Ik weet dat we allemaal niet veel tijd hebben en dat je als leek het bos door de bomen niet meer ziet met alle tegenstrijdige berichten over voeding. Daarom volgen we het liefst iemand die het allemaal voorkauwt voor ons. Maar de beste referentie is nog altijd ons eigen lichaam.
De bedoeling van een maaltijd is dat we een voldaan en goed gevoel hebben en voldoende energie om de rest van de dag door te kunnen. Ben je moe na de maaltijd of heb na 2 uur al terug honger dan was de maaltijd voor jou niet evenwichtig.